Scrum & Education

4411

“Scrum is een flexibele manier om (software)producten te maken. Er wordt gewerkt in multidisciplinaire teams die in korte sprints, met een vaste lengte van 1 tot 4 weken, werkende (software) producten opleveren. De term Scrum is afkomstig uit de rugbysport. Bij een scrum probeert een team samen een doel te bereiken en de wedstrijd te winnen. Samenwerking is heel belangrijk en men moet snel kunnen inspelen op veranderende omstandigheden.” www.wikipedia.org

image

Twijnstra & Gudde beschrijven Scrum in 12 stappen:

  1. “Kies een ‘producteigenaar’: iemand met visie op wat er geproduceerd moet worden. Vorm een klein team dat het werk gaat uitvoeren en wijs een ‘scrummaster’ aan: iemand die het team helpt en hindernissen verwijdert;
  2. Controleer of de producteigenaar het mandaat vanuit zijn achterban heeft om zelf besluiten te nemen. Een belangrijke taak van de producteigenaar is het bepalen van de functionaliteit en de prioriteiten  (wat moet het kunnen). Hij bepaalt ook opleverdata, geeft feedback op de opgeleverde producten, managet stakeholders en accepteert of weigert opleveringen. De eigenaar is één persoon en geen comité;
  3. Zoek een scrummaster die het team ondersteunt door de leden te coachen op het vlak van zelforganisatie en multidisciplinair werken. Hij begeleidt het team bij het maken van producten. Een belangrijke taak is het verwijderen van belemmeringen in de voortgang en ten slotte faciliteert en begeleidt hij de ‘stand up meetings’;
  4. Vorm een team van drie tot negen mensen, die zelfsturend aan de slag kunnen gaan. Het team bevat verschillende mensen met diverse vaardigheden. Ze leveren in korte sprints steeds nieuwe werkende tussenproducten of werkende prototypes op. Zoek teamleden die zich kunnen aanpassen aan de omstandigheden, die elkaars fouten accepteren om er van te leren en die op gezette tijden willen evalueren;
  5. Maak het mogelijk dat teamleden, zowel teamleden, scrummaster en de producteigenaar, dagelijks samen kunnen werken, bij voorkeur op dezelfde plek;
  6. Maak een lijst van alles wat gedaan moet worden om de visie van de producteigenaar te realiseren (in scrum taal de Product-backlog. Plan met het team welke taken er in de eerste ‘sprint’ (werkperiode, van een dagdeel tot een maand) af kunnen komen. Schuif die briefjes tijdens de sprint naar de kolom ‘te doen’ – en dan naar ‘bezig’ en ‘klaar’;
  7. Voer de sprint uit totdat de geplande tijd voorbij is, en hopelijk is dan ook een groot deel van het beoogde eindproduct opgeleverd. Vraag feedback van de producteigenaar;
  8. Houd als team elke ochtend een scrumvergadering van maximaal een kwartier, waarin ieder teamlid vertelt wat hij de vorige dag heeft gedaan, wat hij vandaag gaat doen en wat de hindernissen zijn die hem of het team verhinderen het sprint-doel te behalen?. Bepaal vervolgens als team, naar aanleiding van de vorige iteratie (sprint) wat in de volgende sprint wordt opgepakt;
  9. Maak een takenlijst en zet daarbij wat het snelst afmoet. Ken aan elke taak een grootte toe;
  10. Zet alle taken op plakbriefjes en plak die in de linkerkolom van een ‘scrumbord’ dat zichtbaar aan de muur hangt. Op het zogenoemde Scrumbord;
  11. Demonstreer aan het eind van de sprint het werkende product dat tijdens die sprint is gemaakt. Het hoeft geen geheel uitontwikkeld product te zijn, maar wel een uitontwikkelde module daarvan. Iedereen is hierbij welkom, zoals Sutherland het zegt: ‘niet alleen de producteigenaar, de scrummeester en team, maar ook aandeelhouders, managers, klanten, noem maar op.’ En evalueer de manier van werken van het team: bepaal wat er beter kan;
  12. Begin zo snel mogelijk aan de volgende sprint-cyclus, en houd daarbij rekening met de ervaringen van het team met hindernissen en verbeteringen in het proces.” Bron: www.twynstraguddekennisbank.nl

 

image


Comments are closed.